De Grote Ronde op de schop

Het is de tijd van de Vuelta a España. Normaal een tijd waarin de wielerkoorts bij mij naar een kookpunt stijgt. Ik merk er nu echter niks van, het doet me niet veel. Wat is er aan de hand?

Mij lijkt dat de Vuelta in hetzelfde bedje ziek is als die twee andere Grote Rondes. Teveel voorspelbaarheid, teveel saaiheid. Meest uitgesproken symptomen daarvan voor mij:

De massasprints. Ik respecteer dat anderen wel de spektakelwaarde zien, ik niet.
De vluchtersetappes. Daar schreef ik vrij recent nog over: https://hetiskoers.nl/het-fenomeen-vluchtersgroep/
De moeite die ik met beide verschijnselen heb kan ik het beste illustreren door een parallel met de voetbalsport te trekken. Stel je bent fan of supporter van Club X. Zou het dan in je opkomen om

  1. Slechts de laatste 5 minuten van de wedstrijd te willen aanschouwen? Cf. de massasprints.
  2. Te accepteren dat een B-elftal van jouw club op het veld verschijnt? Cf. de vluchtersetappes.


Meest zorgelijk echter in de huidige trend van de Grote Rondes vind ik het optreden van de kandidaten voor het eindpodium. Winst in het algemeen klassement (uiteindelijk toch het uithangbord van de Grote Ronde) drijft steeds meer op zuinigheid. Jezelf verstoppen en bijtijds occasioneel het voordeel sprokkelen. Plaatsen waar dat gebeurt (voorspelbaar dus): de tijdrit, eventueel in ploegverband, en de slotklim, vaak nog beperkt tot de laatste kilometers, met eventuele bonificaties erbij. Een enkele keer wordt het verschil gemaakt door een noodlottige valpartij waar een tegenstrever bij betrokken is, of meer sportief als iemand de slag mist in een waaieretappe.

Wat doen we ermee? Als zelfs ík een scheidingsprocedure overweeg aan te bieden aan mijn ooit zo beminde Vuelta.

Laten we starten bij het principiële uitgangspunt. Wat is het existentiële bestaansrecht van de Grote Ronde? Geen idee hoe Henri Desgranges het ooit formuleerde, maar wat mij betreft draait het om twee dingen: uithoudingsvermogen en veelzijdigheid. De test van de uithouding lijkt mij voldoende gewaarborgd met de duur van drie weken (gecombineerd met de verzengende snelheden die het peloton eropna houdt).

Maar dan die veelzijdigheid, ik zie er weinig van terug, bij de toppers, en bij wat ze tonen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat iemand als Wout van Aert meer recht heeft op die prijs in de laatste Grote Ronde dan de uiteindelijke winnaar Pogacar. Van Aert won een tijdrit, een sprint en een rit met dubbele Ventoux.

De afgelopen Olympische Spelen heb ik genoten van de meerkamp(st)ers in de atletiek. Medaillewinnaressen Anoek Vetter en Emma Oosterwegel bezorgden ons land mede een nieuwe reputatie, dat van een atletieknatie.

De meerkamp is de ultieme discipline waar de veelzijdigheid gemeten wordt. Niet alleen de heptatlon, ook de decatlon, en in andere takken van sport de triatlon en biatlon tonen de spectaculair toegevoegde waarde van het mixen van onderdelen. Het allround schaatsen nog zo’n voorbeeld. Of de Tour de Ski in de cross-country. Dit alles laat tevens zien dat sporten buiten de koers veel innovatiever zijn.

Zoiets zou dus ook moeten gebeuren in de wielersport. De toppers zouden getest moeten worden op de verschillende onderdelen die onze sport kenmerkt. Juist een wedstrijd van drie weken biedt de ruimte om op alle terreinen een proeve van bekwaamheid los te laten.

Ik noem hier in dit essay al brainstormende wat onderdelen op:

  • De sprint, ja die ook
  • Het rijden over kasseien, of anderszins grindwegen
  • Tijdrijden, individueel en in ploeg
  • Ritten met waaiers (eventueel geforceerd met hulp van Chinese weeringenieurs)
  • Klimmen in het middengebergte (met de Ardense klassiekers als voorbeeldprofiel)
  • Klimmen in het hooggebergte
  • De kunst van het dalen voor zover de veiligheid dat toelaat
  • Aankomsten op de piste

Vooralsnog lijkt de afgelegde totaaltijd het nog steeds vigerende criterium. Ik kan me echter voorstellen dat er met punten of bonussen gewerkt moet worden, om alle pretendenten maar te kunnen beoordelen in hun afzonderlijke prestaties, en cumulatief in een totaalklassement. De organisatie van een Grote Ronde hoeft er alleen maar voor te zorgen dat zij in haar etappeschema meting van de afzonderlijke disciplines inbouwt.

Zou het ervan komen? Ik zou het natuurlijk toejuichen. Ik ben echter realist genoeg om te beseffen dat mijn idee luchtfietserij betreft. De UCI vaart op realpolitik. Tot de tijd dat het er echt van komt zou ik andere pleidooien willen opvoeren. Ik baseer me daarbij op de ervaring dat vooral de slotweek van de Grote Ronde laatste jaren zijn predicaat ‘moordend’ meer dan waarmaakt. De renners hangen dan als uitgetelde boksers in de ring. En wij volgers maar bidden dat er niet naar de ongeoorloofde snoep wordt gegrepen.

Een eerste idee is derhalve simpelweg om de ronde in te korten tot twee weken. Dit verplicht de favorieten om eerder ‘uit hun kot te komen’. Het vreemde is dat de wielersport geen wedstrijden met deze lengte biedt. Het is óf de etappekoers van maximaal een week óf de Grote Ronde van drie weken.

Ik heb een nog beter alternatief. Splits de drie weken op in drie manches van een week, eventueel verspreid over het seizoen. Maak er tussentijdse klassementen van, waarbij er prijzen zijn voor de afzonderlijke events en voor het geheel.

Blijven over de winstpunten die de wegwedstrijden in Tokio mij wederom hebben getoond: kleinere ploegen en geen oortjes (eerherstel voor de ardoisier). Nog mooier vind ik het landenconcept, zou vaker toegepast mogen worden. Al is het maar omdat we dan voor even verlost zijn van die met onbegrijpelijke reclames volgeplempte fabrieksshirtjes, en we weer even moeten nadenken over de kleur waarin de Slovenen fietsen.

Terug naar de Vuelta. Helaas, de commentatoren zijn vroeg in de uitzending eerlijk en helder: geen kans op waaiers vandaag, jammer, derhalve geen enkele reden voor mij om in de zetel plaats te nemen. Vrije dag voor mij, zo kun je het ook zien, kan ik zelf gaan fietsen bijvoorbeeld. En wachten op een volgende scherprechter, neem ik plaats achter het scherm op de Balcón de Alicante, klinkt als iets waar ik heerlijk over de reling naar uit kan kijken.

Marc Peeters

23 augustus 2021