Partiële differentiaalrekeningen (ofwel: Kiesenhofer wint)

De Olympische wedstrijd op de weg is gewonnen door een Oostenrijkse, Anna Kiesenhofer. Niemand kende haar, nu wel. Annemiek van Vleuten bekent na afloop dat ze in ‘het rechterrijtje’ stond, het rijtje rensters waar niet op gereageerd hoeft te worden als ze wegspringen. Kiesenhofer fietst zonder contract, ze is amateur, zeg maar een liefhebster.

Kiesenhofer sprong weg 10 meter na het startschot.

Ruben de Gucht, verslaggever voor Sporza, doet zijn opzoekwerk en ontdekt dat de Oostenrijkste gepromoveerd is in de wiskunde, op het onderwerp van de partiële differentiaalvergelijkingen. Ze is dus niet alleen maar afgestudeerd Master, maar zelfs dr.

Ik heb zelf op een blauwe maandag ook wiskunde gestudeerd, maar de kennis die ik daar in de korte tijd heb opgestoken is natuurlijk weggedeemsterd. Het begrip partiële differentiaalvergelijkingen is echter niet compleet vreemd voor mij.

Het standaardwerk Algebra en Analyse van Ackermans en Van Lint (uitgave 1970) staat nog steeds in mijn kast. Ik moest het flink afstoffen alvorens het register te kunnen naslaan.\

Differentiaalvergelijking, partiële 395 staat er. Ik lees op die pagina: “…We hebben ons beperkt tot functies van één variabele (op een enkel voorbeeld na). Men spreekt dan van gewone differentiaalvergelijkingen in tegenstelling tot partiële differentiaalvergelijkingen.”

Daar wordt de leek niet veel wijzer van. Ikzelf kan er ook geen touw aan vastknopen.

Wikipedia nog eens geprobeerd. Het lemma begint zo.

Een partiële differentiaalvergelijking (pdv) is een wiskundige vergelijking die de partiële afgeleiden van een onbekende functie van twee of meer onafhankelijke variabelen bevat. (Einde citaat.)

Cursiveringen, onderstrepingen en vetdruk door mij voor het leesgemak weggehaald, veel helpt het niet.

Ik lees verder op de internetpagina’s van de Vlaamse pers, ze zijn er als de kippen bij. Het promotieonderwerp had meer specifiek betrekking op: niet-communiceerbare integreerbare systemen in b-symplastische verdeelunits.

Dat schiet ook niet op.

Hoe dan ook, die vrouw moet buitengewoon intelligent zijn. Zo slim dat ze met opzet al snel het hazenpad koos. De Gucht weet even rap te vertellen dat Kiesenhofer niet houdt van fietsen in de groep, ze is een einzelgängster’.

Als de vogel dan echt gevlogen is, zonder dat het Nederlandse kwartet dat schijnt te beseffen hoor ik dat ze speciale hittetrainingen heeft gevolgd. Heatcurves of heatmaps staan op haar sociale media. Het doet mij denken aan Jan Roelof Kruithof, die ging schaatsen (zijn sport) in een vriescabine, om zijn ultieme droom, de Elfstedentocht winnen, te verwezenlijken. Een spiegelbeeld van de sauna in Tokio, maar dan ook afkomstig uit een ijstijd die waarschijnlijk nooit meer zal terugkeren in onze contreien. Jan Roelof struikelde overigens letterlijk en figuurlijk over de rubberen matten in zijn poging, het klunen ging hem niet goed af.

De Nederlandse ploeg, alle vier Fuji-hoog favoriet voor het eremetaal, zit volledig met de handen in het bezwete haar. Er volgen wat halfslachtige pogingen het peloton af te matten, en wat af te knabbelen van die vele minuten. Tevergeefs. Annemiek komt er onthutst achter dat ze in een ‘chasse patate’ is beland.

Ik vind het als neutrale kijker prachtig. Ik zie de contouren van een aantrekkelijker wielrennen. Zonder oortjes, in kleinere ploegen. Geen treintjes, meer zelfstandig nadenken, terug naar de individuele kern van het wielrennen. Eerherstel voor de ardoisier. Linker- of rechterrijtje, iedereen doet mee, conform de olympische gedachte. Tokio biedt de toekomst. Kiesenhofer weet dat differentiaalvergelijkingen gaan over de kleine verschillen met de grote gevolgen. Marginal gains met mathematische precisie.

 

Marc Peeeters,

Juli 2021