Boekrecensie: Gustaaf de Loor, van de Vuelta naar de maanDe Vuelta Ciclista a España mag als het stiefkindje van de drie grote rondes beschouwd worden. Logischerwijs hebben de Tour de France en de Giro d’Italia lang veel meer aandacht gekregen. Hun prestige lag hoger. Wat niet in het voordeel speelde was dat de Spaanse ronde lange tijd slechts een marginale plek op de kalender was gegund, weggedrukt in het voorjaar. Hij overlapte in de begintijd nota bene met de Ronde van België. De laatste jaren is dat beeld gekanteld, de verplaatsing naar het najaar was een slimme zet, bovendien is de organisatie aanmerkelijk geprofessionaliseerd. Het afgelopen virale seizoen bevestigde eens te meer dat de Vuelta een meer dan smakelijk slotgerecht vormt van een copieus diner. Hoe anders was dat in de beginjaren. De Vuelta beleefde haar vuurdoop pas eind jaren dertig. De motieven vertoonden overeenkomsten met die van haar beide zusters in Frankrijk en Italië. Het nationaal patriottische elan verdiende een injectie. In Spanje bestonden al kleinere rondes in het Baskenland en Catalonië, ook toen al brandhaarden die het nationale bewustzijn op de proef stelden. De eerste Vuelta vond plaats in 1935. Hij werd gewonnen door een Belg, genaamd Gustaaf de Loor. Terwijl de eerste laureaten in Frankrijk en Italië (respectievelijk Maurice Garin en Luigi Ganna) al snel op een voetstuk werden gezet, en nog lang na hun dood geëerd bleven, bleef het rond de 1e winnaar van de Vuelta opmerkelijk stil. Een reden zou kunnen zijn het feit dat het geen wielrenner van eigen Spaanse bodem betrof. Meer waarschijnlijk is de reden dat de Vuelta lang heeft geworsteld met het opbouwen van een stevig internationale reputatie. Gecombineerd met de erfzonde van het zwart-bruine tijdvak van het Franco-fascisme dat die 1e periode omknelde. Al met al werd het tijd om die lacune, het eerbetoon aan de eerste winnaar, te herstellen. En omdat ik toch al een fascinatie heb voor Spanje, het fietsen daar (actief dan wel passief als de beelden op TV verschijnen) was ik meer dan benieuwd naar de biografie van Gustaaf de Loor. Het was nota bene een Spanjaard (Juanfran de la Cruz) die deze taak op zich nam. De Nederlandstalige uitgave volgde dit jaar, in de vorm van een vertaling. Vol verwachting klopte dus mijn hart begin deze maand, toen het boek op de deurmat plofte. Vele aspecten zouden de ingrediënten moeten vormen van een smeuïg episch verhaal. Het tijdvak, Spanje aan de vooravond van een verwoestende burgeroorlog, de primitieve omstandigheden waaronder de wedstrijden plaatsvonden, de terra incognita van de Spaanse binnenlanden, het avonturisme van de Vlaamse deelnemers, de reis ernaar toe etc. Last but not least, bleek de loopbaan van De Loor, gefnuikt omdat de wereld in brand stond, een verrassende wending te hebben genomen. Hij emigreerde en ging in de VS een rol spelen in het programma van de NASA om een man op de maan te zetten. Ik ging er eens goed voor zitten. Het eerste wat opvalt is de opmaak, het paginabeeld, de uitgever heeft besloten de tekst weer te geven in dubbel kolomformaat. Best charmant, daarmee meteen suggererend dat de schrijver zijn data, materiaal en bronnen vooral uit de geschreven media heeft geput. Wat meer stoort is het notenapparaat. Veel passages worden onderbouwd met een vermelding uit welke krant of welk boek dit gegeven afkomstig is, direct onderaan de pagina. Dat geeft het boek een quasi-wetenschappelijke indruk. Mooi vind ik de introductie, waarin stil wordt gestaan bij de getroebleerde verhouding in de 16e eeuw tussen Spanje en opstandige republiek hier te lande. De Klinge, geboortegrond van de familie De Loor bezit nog steeds een buurtschap genaamd Spaans Kwartier. Het bevond zich in die tijd op de frontlinie tussen de Staatsen en de Spanjaarden. Het conflict uit die tijd lijkt een voorbode van de moeizame relatie tussen de wielerronde en haar 1e winnaar. Daarna volgt dan de beschrijving van een eerste rehabilitatie van de gebroeders De Loor (merk op: in het 2e jaar stonden 2 De Loors bovenop het ereschavot), er wordt in De Klinge een pleintje naar beiden genoemd met sculptuur (toepasselijk: twee karikaturale fietsen), plus een tijdelijke expositie. Fijntjes wordt dan al opgemerkt dat de Vuelta-organisatie schittert door afwezigheid. De vraag wordt ook gesteld waarom de editie van 2009, die in Assen startte geen eer kon bewijzen aan het geboortedorp van de tandem De Loor. Dan verschuift het vizier van de schrijver naar een zekere Fons Versnick. Deze blijkt een cruciale rol te hebben gespeeld in het charteren van renners van de Lage Landen voor deelname aan in die tijd zeker obscure koersen en rittenwedstrijden in exotische contreien. Versnick blijkt een soort koersimpresario, boeiend personage, maar in zekere zin ook een afknapper, omdat het beeld van de jongeman die op de trein stapt in Mechelen voor een ongewis avontuur in Spanje in zekere zin afgekalfd wordt. Dan wordt echter al duidelijk uit welk vaatje de organisatie van de Vuelta moest zien te tappen. Spanje zat midden in de instabiele fase van de 2e Republiek, het rommelde er van alle kanten. De grote renners van die tijd hadden geen zin in problemen, en hadden bovendien vele meer aantrekkelijke alternatieven tot hun beschikking. Andersom zag je in die tijd ook geen enkele Spaanse renner zijn grens oversteken. Tussendoor lezen we al hoe het Gustaaf verging in die Vuelta. Het maakt de biografie wat rommelig, zeker als ook de romance met Margret, assistente van Versnick, in beeld komt. Er volgt een beschrijving van de jeugd van beide coureurs, Gustaaf en Alfons. Dat is een vrij obligate passage in het boek die niet tot opvallende feiten leidt. Het bijzondere komt pas later, dat waar de lezer op zit te wachten, als ze naar Spanje trekken. Trouwens, Alfons was niet zo maar het oudere broertje van, hij scoorde 2e in de Ronde van Vlaanderen, en later won hij nog Luik-Bastenaken-Luik. De Vuelta van 1935 zou het hoogtepunt van de biografie kunnen en moeten zijn. Ik bleef er op mijn honger zitten. Uiteraard komt de heroïek voldoende aan bod. De overwinning is buiten kijf fantastisch, maar ik had meer verwacht over de couleur locale, als de renners daar over de eindeloze vlaktes fietsten. Als ze onverwacht grimmige sierras over moesten. Als ze stoffige dorpjes passeerden, als ze ’s avonds moesten wennen aan de gekruide gerechten, als ze in de hostals lagen met het rumoer van de paseos op straat. Hoe reageerden de localos op zo’n vreemdeling? En dat had ik vooral uit de mond van de protagonist De Loor zelf willen vernemen. Niets daarvan. Ik had willen lezen over de reis van De Loor. Hoe ze van Mechelen daar in het diepe zuiden kwamen. Alle overstapmomenten, de overnachtingen, de aankomst, de taalproblemen. Niets van dat, een gemiste kans. (Bedenk dat De Loor later na terugkomst uit de VS nog geïnterviewd is, er moet ergens materiaal dienaangaande liggen.) Het verslag van de 1e Vuelta meandert met dank aan de gedocumenteerde verslagen van de sportkranten van die tijd. Meest saillant detail: De Loor fietste met een 50-voorblad en drie nauwelijks onderscheidende kransjes achter: 16,17 en 19. Versnick had een contract getekend met de Baskische fietsfabrikanten BH en Orbea. De broers reisden dus ook af uit De Klinge zonder fiets, dat scheelt een hoop gedoe natuurlijk. Een flauwe weergave van het wedstrijdverloop derhalve, met af en toe wel een opflakkering bij een beschrijving van de ambiance: “Ik wist dat ik in Spanje was door de vrolijke muziek die ons tegemoetkwam in het treinstation”.(p. 40) Dan de Vuelta van 1936, zelfde laken een pak. Gustaaf wint, maar nu wel geflankeerd door broer Alfons. Er wordt geklaagd over nog slechtere verwaarloosde wegen. Curieus en bijna ongeloofwaardig is dan dat Gustaaf de ronde uitfietst met een gebroken schouder. Hij past zijn fietshouding aan, en neemt veel cafeïne plus Peket, een sterke jeneverdrank. Hier verschijnen dan toch wat vurige anekdotes. De aankomst in Oviedo moet wegens betogingen verlegd worden. Om het peloton gunstig te stemmen vervangt de organisatie de musettes voor een heuse maaltijd langs de weg in een pension. Zoiets kon toen nog. Na dat jaar sluit de Vuelta zijn poorten. De burgeroorlog is bezig. Als Franco het pleit beslecht heeft wordt de Vuelta gereanimeerd, voor twee edities in ’41 en ’42. En dan sluiten ze de tent weer voor een tijdje. Het duurt nog een hele poos voordat de Spaanse ronde vaste voet op de wielerkalender heeft gezet. Gustaaf de Loor vervolgt zijn wielercarrière met enkele opvallende prestaties. Tweede in de Ronde van Zwitserland. Tweede in Luik. Ei zo na wereldkampioen in Bern. Hij wint een etappe in de Tour. Maar dat heeft allemaal niks met Spanje, laat staan de maan te maken. Een markant intermezzo volgt: tijdens de wereldoorlog is hij gestationeerd in Fort Eben-Emael. Gustaaf buigt voor de Luftwaffe en wordt krijgsgevangene in het Pruisische Pommeren, in het kamp met de weinig goeds voorspellende afkorting Stalag II-B. Een wielergekke commandant herkent hem, en dat is zijn redding. Via Frankrijk stapt hij op de boot om aan de overkant als automechanicus aan de slag te gaan. Aan de westkust settelt hij. Hij komt terecht bij een bedrijf met de afdeling rockets, dat connecties heeft met het Apollo Spacecraft Project. Wat hij nou precies deed is mij niet duidelijk geworden. Gustaaf kwam wel eens op Cape Canaveral. De connectie zal een vage zijn. Het boek kabbelt naar een eind. Margret, die De Loor heeft ontmoet tijdens die roemruchte 1e Vuelta overlijdt, Gustaaf hertrouwt met Roza, die 20 jaar jonger is, terwijl Margret dus 20 jaar ouder dan hem was. Gustaaf de Loor, een kleurrijk persoon, dat kan niet anders. Het laatste hoofdstuk is als bonus toegevoegd nadat bekend is geworden dat de originele biograaf Juanfran de la Cruz de prestigieuze prijs un libro de Ruta had gewonnen. Nogmaals wordt de verbazing uitgesproken waarom de Vuelta-gemeenschap haar eerste dubbele winnaar zo negeert, of nalaat hem alsnog in het zonnetje te zetten. Het komt wat geforceerd over als daarna wat gemiste kansen opgesomd worden, zoals landgenoot Gilbert die dagen achter elkaar de leiderstrui draagt, en als het peloton Málaga aandoet is de schrijver met zijn gedachten bij de raid van Gustaaf de Loor 80 jaar voordien. Een Spaanse ciclotoerist die liefhebber is van retrokoersen verschijnt nog aan het graf in De Klinge, en daarmee is het karige Spaans huldeblijk in fysieke zin dan volledig beschreven. Achterin de resterende informatie over beide eerste Vueltas: alle uitslagen, alle deelnemers. En dan heb ik het boek uit, kan ik het bijzetten in mijn wielerbibliotheek. Ik moet toch spreken van een steriele en vaak slordige vertaling, waardoor de zwier van het oorspronkelijk Spaanse verhaal is verdampt. (Zie op pag. 8 bijvoorbeeld: “In [?] de tribunes werd foutief [?] gefluisterd dat Garin…”) Het sappig Zuid-Nederlandse taaltje vergoedt veel. Links en rechts wordt ermee gestrooid: geplogenheden, gebeurlijke, kloeg. Het fotomateriaal is schitterend. Uit oude zwart-wit tijden: authentiek, nostalgisch. Op de cover zien we De Loor in een gepast schimmig beeld sereen over de eindstreep komen, met links in beeld een euforisch juichende Versnick. Samenvattend, het is eerder een goed verhaal dan een goed boek. Een uniek verhaal, nu dus aan de vergetelheid ontrukt, en dat maakt dit boek dan toch weer zeer waardevol. Marc Peeters 17 december 2020
Gustaaf de Loor, van de Vuelta naar de maan
|