Lapcat

Ik beschik sinds kort over een lapcat. Een laptop heb ik nooit gehad. Ik tik al mijn stukjes op een vaste desk-top, een pc op een tafel, bureau zogezegd, zo ook dit verhaaltje. Die lapkat (even met een 'k' om het wat herkenbaarder te maken) echter liep hier al langer rond in huis. Toenaderingen tot zijn voederbaas gingen nooit verder dan nerveus gedrentel rond de benen van de oppergestalte, als het honger-instinct weer opspeelde.


Huisgenoot F. noem ik hem vaak. Voor wie dat niet snapt: die aanduiding is geïnspireerd op Sylvia Witteman. In haar stukjes voor de Volkskrant duidt ze haar eega - mocht die een keer figureren - consequent aan als 'Huisgenoot P.' Het initiaal P verwijst naar Philippe Remarque, hoofdredacteur van dezelfde krant.


Huisgenoot F. is van 2003. Hij is de middelbare kattenleeftijd dus al ruimschoots gepasseerd. Van de soort 'mens' weten we dat er op latere leeftijd een verkindsing kan optreden. Ik vermoed dat dat ook geldt voor de soort 'kat', met huisgenoot F. als inductief bewijs.


Tot voor kort was positionering op de schoot van mij, of welk bezoek ook uit den boze. Huisgenoot F. had daar een afkeer van. Een enkele keer probeerde ik dat gedrag te forceren, misschien uit een soort behoefte tot extra intimiteit. F. is gemakkelijk op te pakken, ik plaatste hem op mijn schoot, en spoorde hem met lichte duwtjes aan zich neer te vleien. Dat was teveel voor F. Meteen sprong hij weg, schudde wat met zijn lichaam, likte links en rechts op zijn lichaam wat schoon, en liep vervolgens doodgemoedereerd naar de voederbak.

Meewarig volgde ik dat gedrag. Eigenaardig beest!

Graag plakken wij (mensen) etiketten van menselijk gedrag op beesten. Zo deed ik dat nu ook. Ik verklaarde de recalcitrantie uit een verzet tegen andere katten, die zich - in de ogen van F. - nogal puberaal en dociel gedroegen. Alles om het baasje te bekoren. Dat is F. te min. Hooghartig bepaalt F. zelf wel hoe hij aan zijn kostje kan komen. Met deze uitleg kon ik goed leven. Ik gaf mijn huisgenoot hiermee een karaktertrek, waar ik mij zelf heel goed in kon verplaatsen. Niks kruiperig, onderdanig gedoe.


Maar nu is het dus anders. Ik weet niet precies wanneer de omslag was, een maand of twee geleden. De eerste keer zal ik allicht gedacht hebben, dat er sprake was van een experiment. Een kat probeert eens wat. Op een gegeven moment ontdekte ik echter een patroon. Huisgenoot F. kwam iedere dag 's avond graag bij mij op schoot. Als ik mij dan om welke reden ook (toilet aandrang, koffie verversing, of wat dan ook) oprichtte, geen wanklank bij deze theemuts. Mijn signaal was duidelijk, en soepeltjes sprong ie op de grond. Om vervolgens kort erna als ik teruggekeerd was weer dezelfde positie in te nemen. Alsof F. recht had op een bepaalde tijdsduur, alsof hij er een euro ingestopt had.


Ik aai dan wat, F. gaat knorren, en soms richt hij zijn lijf wat op, hij kijkt mij vragend aan: "mag ik nog even blijven liggen?"


Hij slaat zijn witbesokte pootjes om mijn bovenbenen heen, om zich te verankeren, zoals een inktvis dat doet met zijn tentakels. Niet in de foetushouding, zoals hij wel pleegt te doen op de vensterbank aan het raam, zeker als de zon daar een broeikasje schept.
Je hebt lapjeskatten. Zoals er ook zoiets als een lapjesdeken bestaat, of 'er een lap op geven', of 'de ramen lappen'. Maar een lapkat heb ik nog nooit van gehoord. Ik ben sinds kort in het bezit van een heuse lapcat. Spreek net als bij laptop uit op zijn Engels: lepket. Met een 'c' dus, zoals het ook bij Marc is.


Nijmegen, 28 december 2014