Niets is voor de eeuwigheid

Soms gebeurt er iets, je hoort iets, je merkt iets, dichtbij, en je denkt alleen maar: ‘wat heb ik nu aan mijn fiets hangen?’ Nu, in dit opgetekend relaas, is dat dan letterlijk het geval.
Zo was ik die ochtend (7 september 2021) net vertrokken op weg naar de Alto de Hachueta. Dat klinkt al dreigend, want in het Spaans betekent ‘hacha’ een bijl. Aantrekkelijker is daarom de benaming Santuario de San Miguel de Alazar. Santuario is Spaans voor heiligdom. Bovenop de berg ligt een kerkje, behoorlijk afgelegen, maar wel met een verblijfsplek voor een priester voor de wekelijkse dienst. Voor de toerist, de fietstoerist in het bijzonder, is er een cafetaria, altijd prettig om daar uit te blazen na de ongetwijfeld vele moeite die het kostte om boven te komen. Een reis van in- naar uitspanning.
De klim naar deze santuario is zeker zwaar, daarover laten de grafiekjes geen twijfel bestaan. Meerdere kilometers achter elkaar rond de 10% stijging, inclusief een stuk van 14%. Fabio Aru, toendertijd zeker nog de eeuwige belofte, won er de etappe in de Vuelta van 2014.

Net vertrokken dus, vanaf hostal Izar-ondo, gelegen in Arbizu, een Navarrees dorpje zo’n 40 kilometer ten westen van Pamplona. Bij aankomst gisteren had ik op het straatplein links en rechts geïnformeerd naar de beste overnachtingsplek. Een jonge dame op straat wond er geen doekjes om: hostal Izar-ondo het beste dat er is, ze verzekerde me dat het eten daar goed was. Ook dat kan een reden zijn. ‘Izar ondo’ is baskisch voor ‘goede ster’, soort Michelin-kwalificatie, dus dat zal wel kloppen dan.
‘Somos bike-friendly’ lees ik later op hun website. (Iets anders dan het Bikers Welcome, uithangbordje dat je veel ziet in de Eifel, dat is een welkom bedoeld voor motoren.)

Net weg dus, op weg naar het santuario. Ik verlaat de grote weg, om de rustige doorsteek door het dorpje Lakuntza te maken. ‘Krak’ hoor ik. Dan zijn er meerdere opties of verklaringen: iets in mijn lichaam? God betere van niet. Iets op straat, of daar vlakbij? Ik keek om mij heen, niks te zien. Dan blijft over de fiets. Ik stap af en doe een quick scan. Snel is duidelijk dat mijn zadel op half 7 hangt. Het bizarre is dat ik best door zou kunnen fietsen. De zadeltas (met de omvang van een broodtrommel) heeft de breuk opgevangen. De zadeltas zit rechtstreeks aan de losse rails van het zadel, en die tas drukt nu iets meer tegen de zadelpen en mijn opgewonden kabelslot.
Mijn zadel dus gebroken. Verder fietsen lijkt me onverantwoord. En danseuse? Nee, zo goed ben ik nu ook weer niet. Bovendien: het zadel is de zetel, zogezegd de troon van de fietser waar hij kan uitrusten, vanwaar hij alles kan overschouwen, al het schoons om hem heen. Onveilig is het zeker. Ik moet er niet aan denken dat dit fatale moment had plaatsgevonden tijdens een afdaling. Of de broodtrommel dan ook als buffer had gefungeerd? Mochten de rillingen nog niet over je lijf lopen, je kunt er breuken van krijgen in je onderrug, thoracaal, lumbaal, klinkt dat niet heftig, ijzingwekkend misschien? Hallo, bent u daar nog?

Ik loop terug naar het hostal. En ik weet dat ik als de wiedeweerga een fietsenmaker moet zoeken. Zou er eentje zijn in deze dunbevolkte uithoek?
Ik ga het zadel ontmantelen, en dit beeld verschijnt.

Leeftijd: 20 jaar. Doodsoorzaak: metaalmoeheid.

Ondertussen is ook de chef van het hostal verschenen. Hij kijkt even, en zegt meteen: “ik breng je straks naar een fietsenmaker, het is de broer van José Luis Arrieta”. Aha, de man van Movistar, weet ik natuurlijk.

De jefe van het hotel is een heuse aficionado, een liefhebber van de sport. Als hij hoort dat ik uit Nederland kom krijg ik al snel de bijnaam Banderpo-el. Als ik hem vertel dat Annemiek Ban Blewten bij wijze van spreken bij mij om de hoek woont, is hij helemaal verkocht. Het ontbreekt er nog aan dat ie een speciaal verzoek om een handtekening van haar indient. We spreken af einde van de middag hier bij de garagepoort.

In de tussentijd lig ik op mijn hostalbed, fantaserend over wat er had kunnen gebeuren, en over wat er mogelijk nog kan gaan gebeuren.

Met het zadel en de gebroken rails in de hand rijden we dan naar de fietsenzaak van Angel Arrieta. Nee, gelukkig hoef ik niet de hele fiets mee te zeulen. Dat zou ook niet passen want achterin zit het zoontje van de jefe, met zijn mini-racefietsje. Hij gaat naar de training, papa brengt hem, en die zal hem daarna opwachten. Het trainingsparcours is net buiten Uharte. Alles ligt hier trouwens vlakbij elkaar.
We rijden via een rustig weggetje binnendoor. Dan zien we een aantal fietsertjes, met hetzelfde pakje als dat van Izar-ondo junior, begeleid door een volwassen fietser. “Dat is Egoi Martínez. Hij traint het schooltje hier in de buurt”. Ik zeg dat ik die naam wel ken. Hij reed lang bij de Baskische ploeg Euskaltel, en ook nog een jaar bij Discovery, toen Lance Armstrong daar net gestopt was. Winnaar van het bergklassement in de Tour van 2009, de ronde waar Armstrong zijn come-back maakte, iets wat ie achteraf bezuurd zal hebben.
We gaan eerst op zoek naar een zadel. Dat heeft prioriteit.
Papa Izar-ondo wijst mij op een vrijstaand huis, net voor we de bebouwde kom van Uharte binnenrijden. “Daar woont José Luis Arrieta. Niet thuis, aan het werk in de Vuelta.”
José Luis Arrieta, meesterknecht van Miguel Indurain. Tegenwoordig dus ploegleider bij Movistar. Al rommelt het daar voortdurend, en is het de vraag of bij verschijning van dit verhaal José Luis zijn biezen niet reeds gepakt heeft cq. heeft moeten pakken.
De winkel van broer Angel lijkt nieuw, de verf nog net niet opgedroogd. Door alle berichten over ex-profs die hier wonen, en dan nog zo’n aficionado begrijp ik wel dat er een markt is voor dergelijke negocio.
Vader jefe legt mijn probleem uit. Arrieta meldt mij met een wat verontschuldigende blik dat hij nu geen zadel van soortgelijke kwaliteit (merknaam San Marco) in huis heeft. Wel vraagt hij zijn veronderstelde vrouw om uit een la in de winkel een ander zadel te pakken. “Meer voor de mountainbike”, zegt Angel. Ik ben allang blij dat ik iets heb. Voor slechts 20€. Ik ben weer gered, en kan altijd onderweg, in Vitoria bijvoorbeeld een betere scoren. Nog even een fotootje dan. Angel Arrieta weert af, Navarrese bescheidenheid? Dan maar met de bevallige mevrouw Arrieta. Zo met mondkapje zou het de zus (hermana) van Annemiek kunnen zijn.

Papa Izar-Ondo wijst me nog op een supersonisch dicht wiel, uitgestald op een plank. Dat is van Miguel Indurain, de man van Pamplona, gebruikt bij zijn geslaagde werelduurrecordpoging. Voor eeuwig beroemd vanwege zijn 5 opeenvolgende overwinningen in de Tour de Francia. Ook wijst hij op een foto van een fietser in de werkplaats (op mijn foto half verscholen achter señora Arrieta). “Dat is de zoon van Angel, Igor. Een groot talent.”
OK, Igor Arrieta, onthou die naam. En de bevestiging dat ik toch in een kweekvijver van de koers ben aanbeland.

Bij de echte kweekvijver komen we daarna aan. Ik zie ukkies die op commando oefeningen doen. Stukje fietsen, dan met losse voet een bal in een goaltje trappen, en daarna laveren om wat pylonnetjes.

Zo verlaten in de ‘middle of nowhere’, het lijkt op een landingsbaantje, een airstrip om alle wielerprofs uit de regio aan- en af te voeren naar de internationale wedstrijden.
Ik vraag naar het waarom (¿Porqué?) van dat voetbalgoaltje. Het zou iets met veiligheid te maken hebben, dat je motoriek ontwikkelt om tijdig met je voet uit de klikpedaal te komen.
Voor mij de belangrijkste vertegenwoordiger van deze aanstormende jeugd van Arbizu en omstreken is natuurlijk deze benjamin. Geen idee of we zijn naam moeten onthouden. In tegenstelling tot Igor Arrieta zijn er van hem nog geen aansprekende resultaten in koersjes bekend.

’s Avonds als ik een beetje ben bijgekomen van alle verwikkelingen loop ik wat rond buiten langs het terras. Ik haal mijn fiets weer tevoorschijn en inspecteer het een en ander, er zou zich toch zomaar ergens nog meer ‘aftakeling’ kunnen manifesteren!
De hele dorpsgemeenschap lijkt zich weer verzameld te hebben. Ik word gewenkt door een wat een oudere man. Iemand naast hem aan tafel zwaait al met de fles rode wijn. De wat oudere heer is volledig op de hoogte van het gebeuren. Het is namelijk zijn zoon die mij einde middag naar Uharte heeft gereden. Ik ben nu ‘talk of the town’. Het feit dat zo’n mafkees helemaal uit Nederland komt om hier wat te fietsen dat maakt de tongen wel los. Zo maak ik dus kennis met de oudste generatie Izar-ondo. Grootvader wijst op mijn fiets die daar nog steeds staat, en zegt dat mijn zadel nog niet helemaal goed recht is afgesteld. Dat heeft ie goed gezien. Ondertussen wordt mij het hemd van het lijf gevraagd. En die fles gaat maar rond, bang als ze lijken te zijn dat ik iets tekort kom. Ik probeer de boot een beetje af te houden. Mijn avondeten moet nog opgediend worden, en bij die gelegenheid verschijnt er ‘automaticamente’ ook al een fles op tafel. Hoofdzaak is dat zowel ik als mijn fiets morgen weer fris zijn.

De volgende ochtend, ja ik ben fris, doe ik een 2e poging. Inwijding van het nieuwe zadel. Grootvader Izar-ondo waarschuwt me nog voor de betonplaten op weg naar boven. “Als je die afdaalt word je door elkaar geschud”. Als mijn zadel het maar houdt. Ja, paniek kan elk moment toeslaan.

Gestadig maar zeker fiets ik naar boven. Hoe hoger ik kom, hoe meer de diepte een onderdeel van het verleden wordt, daar waar ik eerder was. Een laatste stukje nog, het aftelproces bijna voltooid. Van de andere kant van Lekunberri zie ik een andere fietser komen. In slagorde leggen we de afslag richting kerkje af. Boven spreek ik hem. Pablo fietst met een eBike. Hij is van mijn leeftijd, dus dat kan niet de reden zijn. Verschillende heupoperaties hebben een natuurlijke voortbeweging op eigen kracht onmogelijk gemaakt. De heupoperaties waren niet het gevolg van ongelukken of fracturen, lumbaal thoracaal of waar ook. Bij Pablo is het pure slijtage, ook zijn lichaam heeft niet de eeuwige jeugd.
Het ziet er toch vreemd uit, een racefiets associeer je met jeugdigheid, of de wil om jong te blijven, een eBike stel ik me voor bij de vergrijzende bevolking, waar Damocles de moed heeft opgegeven. Ik mag hem eens optillen, dit voertuig. Het voelt alsof ik een vooroorlogse fiets van Russische makelij onder handen heb. Pablo is ermee opgezadeld, maar o zo blij. Dit was zijn inauguratieritje. Hij wil het vieren. “¿Quieres un café? Te invito”.
(Foto genomen in een wat wazig-religieus sfeertje.)


Deze klim komt voor de eeuwigheid op mijn palmares. Dan daal ik weer af, dezelfde weg als heen, hotsend en botsend, en veel remmend om de schokken van de betonplaten maar te dempen. Het zit erop.

Tot slot: dat zadel zit er nog steeds op. Prima ding. Voor de eeuwigheid? Niets is voor de eeuwigheid. Behalve dit verhaal dan, echt gebeurd, niks verzonnen. En de dynastieën Arrieta en Izar-ondo natuurlijk, zolang het zaad zich verspreidt.

Marc Peeters

Oktober 2021