14 september 2019: de geboorte van een
fenomeen
Van Tadej Pogačar wordt gezegd dat de slottijdrit van de Tour de
France in 2020 zijn openbaring betrof. Het wonderkind sloeg daar
toe door zijn landgenoot Roglic uit het geel te fietsen. Een
daverende verrassing heette het, want zogezegd had niemand van de
volgers hem daartoe in staat geacht, tot dat moment.
José de Cauwer stak onlangs zijn bewondering voor de (nog steeds)
jonge Sloveen niet onder stoelen of banken. Gevraagd naar wanneer
hij doorhad met een nieuwe ster aan het firmament te maken te
hebben verwees hij naar de voorlaatste etappe van de Vuelta van
het jaar voordien, het jaar 2019.
Ja, uiteraard, er waren op die revelatie al voortekenen. Pogačar
won in 2018 de Ronde van de Toekomst. Vaak een voorbode, sla er de
lijst met winnaars maar op na. Kijk o eens naar dat podium: op 2
onze eigen prospect Thymen Arensman, en op 3 de betreurde Gino
Mäder.
De Ronde van Californië in het voorjaar van 2019, oké, dat kunnen
er meer, zou ik zeggen. Laten we teruggaan naar die ene dag.
14 september 2019
Voorlaatste etappe in de Vuelta. De dag erna resteert slechts het
defilé in Madrid. De rit gaat dwars kris-kras door de Sierra de
Gredos, onderdeel van de Sistema Central. Een vrij onbekend
gebergte, vergeleken bij de meer gerenommeerde reuzen uit
Pyreneeën, Sierra de Nevada of Picos de Europa. Desalniettemin
waarschuwen de pundits vooraf: een zware onderneming over 6
serieuze puertos, met pakweg 4500 hoogtemeters. Een laatste kans
voor de favorieten om nog iets te ondernemen.
In de voorbeschouwing schaart de nieuwssite Wielerflits Tadej
Pogačar niet bij de favorieten voor dagwinst, zelfs niet in het
onderste rijtje enkele sterretjes. Niet onlogisch, zo’n jonge
debutant moet toch aan het einde van zijn krachten zijn? Is zijn
Vuelta al geslaagd met 2 dagzeges? (Eentje in Andorra, eentje in
Cantabrië)
Dit is de stand bij de start die zaterdag. 1. Roglic, 2. Valverde
op 2:50, 3. Quintana op 3:31, 4. López op 4:17, 5. Pogačar op
4:49.
Op YouTube kun je de hele rit terugkijken. https://www.youtube.com/watch?v=BuH9cwbzwWA
De wedstrijd ontploft op de voorlaatste col, op zo’n 50 kilometer
van de eindstreep. Het is de hele dag zeker voor Spaanse begrippen
al koud, nat en nevelig. Tegenwind op deze beklimming.
Pogačar is herkenbaar aan de groene trui, terwijl hij pas 4e in
dat klassement staat. Maar ja, Roglic draagt rood, Valverde pronkt
liever met de regenboogtrui, en Sam Bennett? Geen idee.
Pogačar echter vooral herkenbaar aan die schouderwiegende stijl,
weldra geregistreerd als zijn handelsmerk.
Een jonge snaak van 20 jaar, debuterend in een grote ronde. Kopman
Aru is een aantal etappes voordien reeds afgestapt. Nu peddelt
Pogačar hier in het groepje favorieten mee naar boven als enige
van zijn ploeg.
De manschappen van Miguel Angel López hebben de debatten geopend.
Fuglsang knijpt de kelen dicht. López ziet het wel zitten, een
stuntje om alsnog het podium te halen, al is het maar ten koste
van landgenoot Quintana. Tot tweemaal toe gooit hij de knuppel in
het hoenderhok. Movistar neutraliseert. Dan ineens, met de camera
achter het groepje, schiet de man in het groen naar voren. “Es un
ataque importante”, zegt de commentator.
Valverde ruikt onraad, en doet een halfslachtige contra-attaque.
Hij stopt zijn poging, met duidelijk misbaar, omdat hij niet
begrijpt waarom nu juist de Bora-ploeg hem terugpakt.
In een mum van tijd is Pogačar uit het zicht. Hij grijpt de
laatste overgebleven vluchters bij de lurven, en laat ze ter
plekke. Vanaf nu net voor de top is het ‘un uomo solo al
commande’. “Impresionante”, zegt Pedro Delgado in de studio.
Het tussenstuk tussen de Peña Negra en de slotklim is moordend,
zeker voor een solist. Nergens vlak, op en neer.
Het bijzondere van dit soort aanvallen is dat het gepaard gaat met
risico nemen. Pogačar springt in het diepe, en voor hetzelfde geld
verzuipt ie. “Tiene todo por delante”. Er komt nog van alles, niks
is zeker. Maar de speelvogel maakt dat niet uit, hij zoekt het
avontuur.
Ondertussen, Pogačar nadert het plaatsje van Valverde in het
Algemeen Klassement tot op 15 seconden. Roglic maakt zich niet
druk, met zijn comfortabele voorsprong.
Desperate pogingen van López, zijn kaarsje is opgebrand.
Wind, koude, nevel. De commentatoren raken niet uitgewierookt:
“una elegancia increíble”. Het laatste stuk rechtoe-rechtaan.
Pogačar soleert door naar de Plataforma de Gredos, op een van
hoogte van 1750 meter.
“Absolulatemente épico”. Delgado weer aan het woord.
Valverde komt nog eenmaal uit zijn pijp. Deze ouderdomsdeken had
zijn vader kunnen zijn. Hij redt het zilver voor het eindpodium
met iets meer 20 seconden. Na afloop zal hij bekennen dat het de
supporters langs de weg zijn die hem aansporen vaart te maken. De
radiocommunicatie met de ploegleiding is namelijk uitgevallen.
Roglic bolt onbekommerd uit, de eerste van zijn drieluik (drie
Vueltas op een rij) is binnen.
“El niño Pogačar se hace un hombre en la Sierra de Gredos”, kopt
La Vanguardia de dag nadien. (Het kind Pogačar wordt een man in de
Sierra de Gredos.)
Waar hebben we zoiets eerder gezien? De snotneus aan het venster.
Ik vis het volgende op uit de rijk gevulde kast met het naambordje
‘wielerhistorie’.
- Fausto Coppi in zijn eerste Giro in 1940, 20 jaar. In de rit
over de Abetone, door het Apennijnse middengebergte slaat hij
zijn slag.
- Eddy Merckx in de Giro van 1967, 21 jaar. Hij wint de zware
bergrit naar de Blockhaus. De volgers snappen het nog niet:
https://hetiskoers.nl/italiaanse-teleurstelling-belgische-sprinter-wint-bergen/
- Bernard Hinault in de Dauphiné van 1977, 22 jaar. Hij wint de
etappe en daarmee de rittenkoers, na allereerst in de afdaling
van de Col de Porte een bocht te missen, en vervolgens in de
slotklim naar La Bastille ook nog een deel te voet af te leggen.
Tim Krabbé legt het in De Renner als volgt uit: ‘Als renner was
Hinault het ravijn ingegaan, als vedette was hij er weer
uitgekomen en de behandeling had niet langer geduurd dan 15
seconden’.
- Remco Evenepoel op het WK Innsbruck voor junioren in 2018, 18
jaar. Een massale valpartij lijkt roet in het eten te gooien.
Renaat Schotte aangeslagen: “Komt dit nog goed José”? De Cauwer:
“Ik vrees ervoor, ik vrees ervoor Renaat”. Evenepoel begint aan
een inhaalrace, en maakt uiteindelijk gehakt van zijn gehele
tegenstand. (Zijn 1e overwinning in de Clásica San Sebastian zou
ook vermeld mogen worden. Getuige de kreten van José De Cauwer:
“Straf! Asjeblieft! Jawadde! Renaat, ik ben er stil van.”)
Je kunt het vergelijken met een onbekende jonge schrijver die met
een verpletterend debuut de wereldliteratuur binnendendert. Onthou
die naam! Wat goed is komt snel, kunnen we het daarmee
samenvatten?
Dat je jaren later zegt, daar zagen we het al, de ontluikende
ster aan het firmament.
Tadej Pogačar, inmiddels is de faam wel gevestigd. De tijdrit op
de Planche des Belles Filles, zijn aanvalslust, zijn goesting voor
het ééndagswerk. Met het ene lokje haar dat olijk door een
tochtgat van zijn helm priemt. Veel verwarring nog steeds over de
uitspraak van zijn naam (vooral achternaam): waar valt de
klemtoon? De volgers kunnen opgedeeld worden in 3 kampen,
naargelang de lettergreep waar ze de klemtoon op leggen.
Adrie van der Poel maakt er helemaal een potje van: Pótsjakar. De
waarheid ligt in het midden: Po-gá-tsjar. Waarbij geen
misverstand over de afzonderlijke lettergrepen: de zachte
k-achtige g, en de c op zijn slavisch: tsj. De aanwijzing daarvoor
ligt in dat kringeltje op de c, een exotisch symbooltje, met enige
fantasie kun je er een kroontje inzien.
24 oktober 2023
Bij het verlaten van Hoyos del Espino herken ik de berggeit die
Pogačar reeds de weg wees naar de Plataforma.
De weg duikt een glooiend landschap in. De entree tot het Parque
Nacional de Sierra de Gredos. Stukken met veel lege weide worden
afgewisseld met passages vol dennenbomen, scheutig vergezeld van
varens. De hier in de Gredos zo populaire gele brem al enige
maanden uitgebloeid. Vandaag een herfstig ritje, dat echter ook
zal schitteren.
De eerste kilometers zijn schermutselingen alvorens bij een
slagboom de toegang voor automobilisten wordt gelimiteerd. Een oud
stenen bruggetje over de rivier, de weg draait naar links, de
finale klim.
Gedachten demarreren en vallen stil in mijn hoofd.
De trap naar de hemel. Voor de één een lijdensweg of beproeving,
voor de ander een zaligheid. Vale gieren cirkelen boven mij.
Secondanten van de dood? Ik vier het leven door dóór te trappen,
met elke trap een trapje hoger, naar het zelfverkozen einde. Ieder
zo zijn eigen keuzes. Mijn broertje stapte eind vorig jaar uit het
leven, een zelf verkozen sprong in de diepte. Ik reik daarentegen
naar boven, langzamer uiteraard, omdat de zwaartekracht mij
tegenhoudt. Maakt dat mijn keuze moeilijker?
Bij een parkeerplaats houdt het asfalt op. Mijn hartslag maakt een
vreugdesprongetje.
Vanaf hier zijn de wandelaars aan zet, met de Pico Almanzor (2592
meter) in het vizier. Op dit platform worden kampioenen geboren,
de stervelingen beleven er hun wedergeboorte. Er is niemand.
Uitgezonderd een niet-Spaans echtpaar dat mij verbaasd aankijkt.
Met de iPhone word ik voor de eeuwigheid vastgelegd.
Geen bordje dat herinnert aan 14 september 2019. Allicht is het
nog te vroeg voor opname in het pantheon.
Een talent spotten, en dan voorspellen dat het een grote wordt,
getuigt van enige arrogante wijsheid, bovendien is het vaak
gratuite, mocht je de plank misslaan, mocht het een natte vuurpijl
blijken, je wordt er achteraf niet op aangesproken. (Regis Ovion,
kent iemand die nog?)
De kunst van het spotten? Soms echter schiet de evidentie vanzelf
door het beeld.
Beter is: iets in het achterhoofd te houden, iets wat is
opgevallen, en dan bij bevestiging denken of zeggen: ja ja, we
zagen hem daar toch al iets strafs doen.
Zo ook met Tadej Pogačar. Pas op de Planche des Belles Filles
vielen de schellen van de ogen, en herkenden we de flitsen van die
eerdere komeet. Opgediept uit een gecapitonneerd laadje van
diezelfde kast ‘wielerhistorie’, het laadje van het
korte-termijngeheugen.
Marc Peeters
December 2023
|