Vooraf

Afgelopen dinsdag werd ik getroffen door een overlijdensbericht van een persoon, wiens naam ik mij vagelijk herinnerde, Liesbeth van Dommelen. Mijn vermoedens kregen bevestiging bij het lezen van haar geboortedatum (29 september 1958) en de verblijfsplaatsen van een aantal achtergebleven familieleden, daaronder ook Venlo. Inderdaad, het kon niet anders of dit was(!) de Liesbeth van Dommelen waarmee ik begin jaren zeventig in de klas op de middelbare school zat.

Terwijl in dezelfde krant de breed uitgemeten berichten over de arrestatie van Pinochet bij mij wegzakten, dacht ik terug aan de periode dat ik haar levend heb meegemaakt. Ik heb er een stukje over geschreven, niet zozeer om haar te gedenken, maar meer om mijn eigen gedachten scherper te krijgen.

Ironisch genoeg betreft het dezelfde periode dat generaal Pinochet aan de macht kwam en er iets van engagement bij mij los werd gemaakt, kennelijk in meerdere opzichten.

Requiem voor Liesbeth van Dommelen

Begin jaren zeventig volg ik de lessen in het gebouw van het St.Thomascollege aan de Hogeweg te Venlo. De klaslokalen hebben een hoog plafond en staan vol met nog nét niet afgeschreven meubilair. Aan de straatkant groeit de klimop weelderig tegen de puien op, zodanig dat vele slierten de ramen bedekken. Vooral in de herfst geeft dat mooie effecten. Niet alleen qua kleur maar ook als het zonlicht zowel door de bladeren als door het in het oude gebouw dwarrelende stof gebroken wordt. Dát beeld zie ik voor me. Ik kan me het niet meer zo precies herinneren, maar mijn plaats moet in de rechterrij zijn geweest, niet helemaal vooraan. Schuin achter mij zat Liesbeth.

In die dagen moet mijn aanleg van dagdromen zijn ontstaan. Ik geloofde het allemaal wel. Kennis over scheikundige reacties en condensatoren, teksten van Geoffrey Chaucer, en uiteenzettingen over de 'subjonctif'. Ik wilde liever keet maken, met Liesbeth. Liesbeth had iets zorgeloos. In mijn herinnering kan ik haar niet betrappen op enig getob, met welk vak dan ook. Liesbeth was een zondagskind, een vrouw die altijd goed terecht zou komen, zo leek het. Haar stem was karakteristiek hees, niet gelijk mooi omfloerst, maar - nu ik er zo aan terugdenk - toch met iets sensueels.


Ze had van die wapperende Ellen van Langen-manen. 's Zomers liep ze luchtig gekleed in vrolijk gekleurde zomerjurken. Ik heb mezelf toentertijd nooit kunnen betrappen op enig gevoel van (kalver)verliefdheid. Nu, anno 1998, zou ik mijzelf dat alsnog met terugwerkende kracht kunnen toewensen. Ruim 25 jaar heb ik niets meer van haar vernomen. Zogenaamd uit mijn leven verdwenen. Na gisteren weet ik dat dat maar tijdelijk was, mijn herinnering aan haar is springlevend. Haar dood heeft alles doen herleven.


Vóór elkaar zijn we geboren, na elkaar nemen we afscheid.

1998